Kaartspellen zijn een vorm van tijdverdrijf in kleine kring waarbij je een set speelkaarten nodig hebt. De meeste kaartspellen worden gespeeld met één tot vier personen. Een complete set speelkaarten bestaat uit 52 kaarten, verdeeld over vier soorten. Daarnaast bevat een spel kaarten vaak twee of drie jokers, die bij sommige spellen een rol spelen. Kaartspellen kunnen gespeeld worden op basis van een puntensysteem, maar er bestaan ook spellen die je om geld kunt spelen, zoals blackjack of poker.
De oorsprong van het kaartspel
Hoe oud het kaartspel precies is, valt niet te achterhalen. Het meest aannemelijk is dat het in China is ontstaan. Vermoedelijk speelde men daar al in de zevende eeuw een soort kaartspel, al zijn hier geen concrete overblijfselen van gevonden. Het oudst bekende kaartspel in China dateert namelijk van duizend jaar later, terwijl op dat moment in Europa ook al werd gekaart. Onduidelijk is ook of het ooit door iemand vanuit China in Europa geïntroduceerd werd. Het kaartspel zoals we dat nu kennen, kent vier verschillende symbolen, te weten harten, ruiten, klaveren en schoppen. De symbolen harten en ruiten zijn in het rood afgedrukt, de symbolen klaveren en schoppen in het zwart. Een compleet kaartspel heeft in elk van deze vier soorten de kaarten met de cijfers 2 tot en met 10, gevolgd door de boer, vrouw (of koningin), heer (of koning) en aas. De aas wordt veelal gezien als de hoogste kaart in het spel, maar telde oorspronkelijk voor 1 punt.
